maandag 28 april 2014

Hội An


De tweede helft van Tet had ik wel vrij, en dus een mooie tijd om n lang weekend (30jan-2feb) de buurt te verkennen. Een uurtje vliegen naar Đà Nẵng, en dan nog een drie kwartier in de taxi, en je bent in Hội An. Heel goed te doen dus.
Hội An (vrij vertaald: vredige ontmoetingsplek) is een ontzettend laidback stadje, waar de meerderheid van het verkeer fietsen zijn, en de stad ook helemaal inspeelt op fietsers. Een beetje als Salt Lake City uit dit stukje (ohwnee, dat stukje ligt ook nog half afgeschreven in een folder te verpieteren –moet ik toch iets aan doen, dat laten verpieteren.. Ik heb het best een beetje druk - voornamelijk leuk hoor, maar het eerste dat er dan bij inschiet is bloggen, want toch best veel werk, en niet altijd zin om 'savonds op de laptop typen enzo). 



Grote delen van Hội An zijn afgezet van het verkeer, wat heerlijk is als je aan Hanoi gewend bent geraakt (wat door veel mensen als een chaotisch gekkenhuis wordt omschreven). Maar hier fietst iedereen vrolijk langs de terrasjes, en loopt men onder de vele-vele lampionnetjes die overal over de straat hangen, vrolijk langs de kade van de haven, om daar een lampionnetje met een kaarsje in het water te laten drijven. Aangezien het zo’n rustig pittoresk stadje is, is de kunst scene er groot, met overal ateliertjes en theater/muziek voorstellingen.
Het oude deel van de stad is een UNESCO werelderfgoed plek, aangezien het een heel mooi gepreserveerd Zuid Oost Aziatisch havenstadje van tussen 15e – 19e eeuw is, met architectuur en stadsbouw die een mooi overzicht geeft van de vele invloeden (Vietnamees en buitenlands) die dit stadje in die tijd heeft gehad.

En het gaat al een tijdje mee, aangezien het in de eerste eeuw al de grootste haven van Zuid Oost Azie was. Dat “groot” stelt misschien niet zoveel voor in vergelijking met havens als die van Rotterdam nu, maar geen van mijn zo geliefde rotterdamse medemens had rond die tijd ook maar aan een haven gedacht, laat staan gebouwd.
Maar tijdens de 16e-17e eeuw, toen was het een grote belangrijke wereld havenstad, met grote chinese, japanse, indische, en ook nederlandse communities (yay – VOC mentaliteit!). Het japanse deel was te bereiken via de “japanse brug”, een overdekte brug met een tempel, wat blijkbaar heel uniek is, en dus ook een van de iconische bouwwerken van de stad is. Ik vind ‘m vooral mooi omdat er beeldjes van een aap en een hond in staan.
De  Tây Sơn rebellen hadden helemaal niks met die internationale handel, dus toen die de Nguyễn dynastie omver wierpen, toen was het uit met de internationale zeehaven pret. Even later, rond eind 18e eeuw, hielpen de fransen keizer Gia Long met zijn overname van het gebied - wat hun dan weer exclusieve handelsrechten in het nabij gelegen Đà Nẵng gaf, wat uitgroeide tot grote haven, en waardoor Hội An 200 jaar gewoon rustig doorkabbelde en een mooi stadje bleef.


Nou liggen heel toevallig op het stukje tussen Hội An en Đà Nẵng een paar van de zeer weinige surfspots die Vietnam rijk is – en dat was ook eigenlijk de reden om hiernaartoe te gaan. Klinkt ff interessant, zo’n geschiedenis verhaal, maar ik kwam daar voornamelijk om te fietsen en te surfen, en al bier drinkend lezend op een terrasje steek je dan ook nog wat op over de omgeving.
Ik had via agoda een mooie kamer voor supercheap op de kop getikt - vaste klant zijn heeft zijn voordelen – de onderste kamer van dat gele gebouw, aan de rand van een courtyard, waar ook een buiten pooltafel stond. Ja, nou wil ik naast wereldvrede en m’n poezzie naar Vietnam brengen helemaal niet zo veel, maar als ik dan toch ga willen, dan dat in mijn eigen tuin.
De beste golven zouden bij ’n mooi rustig strandje bij Hội An kunnen zijn, maar ik had op de eerste dag al gezien dat dat niks zou worden. Mooi strand hoor, en lekker weer, maar niet echt om te surfen. En als ik na 6 jaar Indo een mooi strand ziet, en het zonnetje schijnt, dan ren ik erin. KOUD, man.
Dus ik op m’n huurfietsje (zo’n typisch Vietnamees fietsje met mand voorop en zonder versnellingen) lekker fietsen in de buurt, genietend van al het moois om me heen, de mooi versierde huizen voor het nieuwe jaar, de hele vriendelijke mensen, en ook van de vele fietsers (en zelfs van de vele toeristen – westers, maar vooral chinees). Het was echt elke dag zonnetje en blauwe lucht – was weer ff wennen.. Toch soms een beetje fris, maar heerlijk fietsweer, en toch verbrande wielrennersarmen gekregen.
Mooimooimooi
De volgende dag langs het strand naar Đà Nẵng gefietst (35km enkele reis), beetje om me heen kijken, seafood eten aan het strand, biertje – niks aan veranderen. Nou ja, behalve dan terug fietsen naar Hội An, want Đà Nẵng is een beetje groots en druk en niet echt helemaal mijn ding – al is de boulevard wel mooi om even iets te drinken, maar niet om te blijven. En ok, die foto lijkt niet echt een druk strand, maar wel te druk/groots voor deze verwende strandmeneer. 
Dus eigenlijk een paar dagen meer van hetzelfde: rustig aan, relaxen, beetje fietsen, en n beetje wandelen door het stadje, waar in het kader van Tet een hele rare kermis was, een bonsai boom tentoonstelling, goochelaar, bodybuild en vuurwerkshow waren te aanschouwen.

Gelukkig Nieuw jaar – "Chúc Mừng Năm Mới" !!!